Erik, 35 jaar

Hier schrijft Erik zijn verhaal over zijn ingrijpende jeugd waarin ernstig huiselijk geweld en seksueel misbruik door zijn moeder plaatsvonden.

1 mei 2014 – Erik, 35 jaar

“Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik één jaar oud was. Er kwam een bezoekregeling tot stand. Deze duurde twee en een half jaar. Op dat moment klaagde mijn moeder mijn vader aan wegens seksueel misbruik. De politie deed onderzoek, daarna werd de zaak geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. Ondanks dit besloot de kinderrechter toch uit voorzorg de bezoekregeling te beëindigen. Van bovenstaande weet ik nagenoeg niks meer.

We kwamen als eenoudergezin direct in de hulpverlening terecht. Met zulke problemen hadden we hulp nodig. De hulp was op twee dingen gericht. Als eerste op de moeilijke jeugd van mijn moeder, als tweede op haar ‘zieke’ ex (onze vader). Er was veel respect voor mijn moeder. Ze had zo’n lastige jeugd gehad, daarna een moeilijk huwelijk, en nu moest ze twee kinderen opvoeden met een bijstandsuitkering. Binnen de hulpverlening werd in die jaren niet gekeken naar de veiligheid van mijn broer en mij. Thuis ging het mis, goed mis.

We waren bang voor onze moeder. We deden niks goed, een 9 op school was geen goed resultaat. Dit had een 10 moeten zijn. Op school kreeg zij ook veel respect van leraren en andere ouders. Evenals binnen de kerk. Wat was het knap dat ze zo in het leven stond na alles wat ze had mee gemaakt. Toch het ‘juiste’ pad kiezen en elke zondag met ons naar de kerk gaan.

Bang zijn voor mijn moeder gaf een heel naar gevoel. Constant oplettend te moeten zijn. Kijken naar wat haar bui was. Dat was eigenlijk altijd afwijzend, met regelmaat agressief. Naarmate ik ouder werd, werd de lichamelijke mishandeling erger. Niet zozeer dat ze vaker sloeg, maar vooral harder. Van jongs af aan moest ik vaak bij mijn moeder in bed slapen. In de jonge jaren sliep ik alleen daar. Niet meer dan dat. Maar dit veranderde op een bepaald ogenblik…

De verandering was dat ik dicht bij haar moest gaan liggen. Mijn lichaam lag strak naast die van haar. Ze begon mij te strelen, het leek bijna liefdevol. Kunt u zich de verwarring voorstellen? Mijn moeder die mij uitfoeterde, me niet uit kon staan en me zelfs die dag in elkaar had geslagen. Op dat moment kwam ze op een heel andere manier dicht bij me. Ze zat aan me, zonder wat te zeggen, in alle rust. Ze zei niks, noemde me geen ‘loeder’ of ‘kreng’. Op deze momenten kroop ik in gedachten weg.

Ik dacht aan van alles en nog wat, maar ik wilde niet stil staan bij wat er gebeurde. Tegelijk wilde ik me ook stil houden. Niks tonen, niks zeggen, niks uiten. Ze was rustig en dat wilde ik zo houden. Ook op die momenten was er de angst om weer een moeder te krijgen die razend zou worden. Een moeder die wel zou gaan schelden en slaan. Zo had ze me in haar tang. Ik dacht aan mijn speelgoed, aan school, aan van alles en nog wat. Ik snapte niet wat er gebeurde. In het begin bleef het vaak bij het aan me zitten. Me strelen. Hoe ouder ik werd, hoe verder de handelingen gingen. Zo zat ze ook aan mijn geslachtsdeel. Ze pakte mijn hand vast en liet deze haar lichaam betasten. Zo moest ik haar borsten en later ook haar geslachtsdeel voelen. Het werd opgevoerd…verschrikkelijk was dat.

Wist ik dat dit fout was? Aan de ene kant kan ik zeggen dat ik het wist. Ergens voelde het niet goed, het was vreemd, apart. Anderzijds wist ik niet beter. Het kon gebeuren omdat ze me in haar tang had. Omdat ik bang was voor een uitbarsting van woede en geweld. Door alles wat er thuis gebeurde, voelde ik me al geen grote jongen. Op deze momenten voelde ik me helemaal ontzettend klein. Zo kwetsbaar… Het was vernederend om aan haar te moeten zitten en dat zij aan mij zat.

Toen ik 10 jaar was, besloten mijn broer en ik om toch eens wat te gaan doen met onze situatie. Maar ja, waar moesten we heen? We kenden een kennis van onze moeder. Het was iemand uit de kerk. We dachten, daar moeten we wel heen kunnen. Na schooltijd zagen we onze kans. Ze woonde vlakbij school. Ze hoorde ons aan. We vertelden een topje van de ijsberg, niet meer dan dat. We waren op zoek naar een opening. Na ons zegje te hebben gedaan, gingen we snel naar huis. Helaas was onze moeder al ingelicht toen we aankwamen. De gevolgen mogen duidelijk zijn. Woedend was ze. Dat wij het lef hadden om met iemand te gaan praten. Het pak slaag dat volgde, ging niet zachtjes. De gedachte om na deze ervaring ooit nog met iemand te gaan praten, werd er uitgeslagen.
Wat heb ik iemand die iets doorhad gemist. Iemand waar ik het veilig tegen had kunnen vertellen, al was het maar iets. Die mij liet praten en niet meteen mijn moeder in ging lichten.

Vader

Op mijn 15e greep de hulpverlening in. Aangezien mijn broer naar een pleeggezin was gegaan en mijn moeder daar niet blij mee was, kwam ik in een internaat. In eerste instantie kwam ik om het weekend nog bij mijn moeder. Tot het moment dat ik me veilig genoeg voelde op het internaat om te laten zien wat er thuis aan de hand was. Ik trok mijn t-shirt omhoog. Dit was het einde van de bezoekregeling. Mijn moeder kwam verder van me af te staan. Hierdoor kwam de leiding van het internaat op het idee om mijn vader te gaan benaderen. Ik besloot het te doen. Hij stemde in met een ontmoeting. Het waren ontzettend spannende dagen voor me. Voor het eerst voor zover ik me kon herinneren, ging ik mijn vader ontmoeten.
Op het moment van ontmoeting stelde hij zich voor aan me. Dat was heel apart. Toch was mijn eerste indruk best goed. Hij begon te vertellen dat hij het triest vond dat het allemaal zo gelopen was. Hij had vroeger veel moeite gedaan voor een hernieuwde bezoekregeling met ons, maar dat was niet gelukt. De aanklacht van seksueel misbruik had veel narigheid gegeven in zijn leven.
Maar al snel vertelde hij dat hij de periode erna verder was gegaan met zijn leven. Binnen een jaar na het stopzetten van de bezoekregeling was hij hertrouwd. Samen met zijn vrouw had hij een dochter gekregen. Ik hoorde voor het eerst dat er dus ook een halfzusje was, vier jaar jonger dan ik. Ook was er een stiefbroer van ongeveer dezelfde leeftijd. Hij vertelde erg enthousiast over ‘zijn’ gezin. Ook maakte hij erg duidelijk dat dit gezin het allerbelangrijkste was voor hem. Mijn broer en ik deden er niet echt meer toe. Dat was het einde van het gesprek. Ik had mijn vader leren kennen, maar meer ook niet. Er is nooit een band geweest tussen mij en mijn vader. Op mijn vijftiende had ik daar ook geen hoop op. Ik droomde er wel van dat er iets van contact zou komen. Iemand waar ik op een ‘gezonde’ manier dingen mee kon delen. Helaas is dit er nooit van gekomen. Mijn vader is bijna zeven jaar geleden overleden.

Hulpverlening

Na de uithuisplaatsing eindigden alle vormen van mishandeling. Er kwam een einde aan de geestelijke vernedering, de lichamelijke pijn en ook aan het seksueel misbruik. Pas jaren later kon ik echt aan de gang met alles wat mijn jeugd had veroorzaakt. Die eerste jaren in de hulpverlening stonden in het teken van de geestelijke en lichamelijke mishandeling. Toen ik in een groep zat, was daar ook de ruimte om wat te doen met het seksueel misbruik. Dit ging alleen niet. Ten eerste was ik er niet aan toe. Maar ook was het een groep bestaand uit vrouwen. Voor hen was de ‘man’ een dader en voor mij was dit andersom. Ik als enige man, het werkte niet. Daarnaast had ik erg veel schaamte en een groot schuldgevoel. Deze gevoelens waren erg sterk. Ik gaf mezelf de schuld van het misbruik. Ik had hier wat tegen moeten doen. Hoe had ik het toe kunnen laten dat mijn eigen moeder dit met me deed? Een aantal jaren later heb ik hier gelukkig de juiste hulpverlening voor gevonden. Het was fijn om het uiteindelijk toch te kunnen delen. Zowel ik als de hulpverleners zijn lang op zoek geweest naar een groep met mannen voor (h)erkenning. Deze is niet gevonden. Tot op de dag van vandaag lijkt seksueel misbruik bij mannen nog een taboe. Helaas. Het zal, net als het dat eerder voor mij was, voor mannen in deze tijd moeilijk zijn om wat met misbruik te doen.

‘Zorg je wel goed voor jezelf?’ Die vraag wordt me vaak gesteld. Ik snap het ook wel van de mensen om me heen die mij en zeker mijn achtergrond kennen. ‘Natuurlijk’, zeg ik dan, ‘maak je niet druk’. Ik kan eerlijk zeggen dat ik nu redelijk tot goed voor mezelf zorg. Na jaren zoeken, heuvels op en afgaan, ben ik wel aan het nodige zelfvertrouwen gekomen. Er zijn soms momenten dat het allemaal niet zo goed gaat, dan verwaarloos ik mezelf meer. Maar inmiddels weet ik daar wel weer uit te komen en het voor mezelf zorgen weer op te pakken.

Ik denk dat het Reformatorisch Meldpunt slachtoffers van nu kan helpen doordat ze eerder hier zullen gaan melden dan wanneer het enkel bij een algemene organisatie kan. Ook is een voordeel dat ze het wellicht eerder zullen durven omdat een Reformatorisch Meldpunt vertrouwd voelt.

Tegen slachtoffers wil ik zeggen: je hoeft je niet te schamen of schuldig voelen! Deze gevoelens zijn logisch, maar horen thuis bij de dader. Leg jouw situatie bij God neer en vraag of Hij hierin de weg wil wijzen. En, ga op zoek naar de juiste hulp! Ik heb nooit spijt gehad van mijn stap naar de hulpverlening.”

De foto is gefingeerd.

Doorpraten over het verhaal van Erik?

© Reformatorisch Meldpunt, 2014
Alle rechten voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Reformatorisch Meldpunt is het niet toegestaan de inhoud van bovenstaand artikel te verveelvoudigen, op te slaan in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar te maken.